Derde zondag van Pasen – Jaar B

 Zo staat het geschreven dat Christus zou lijden, dat Hij op de derde dag zou opstaan uit de dood

# Jezus raadt de apostelen op hun zending aan geen geld of andere bezittingen mee te nemen en, wanneer zij op hun bestemming aankomen, uit te zoeken wie te vertrouwen is en gastvrijheid te vragen. Als zij niet welkom worden geheten, nodigt Jezus hen uit te vertrekken door het stof van hun voeten te schudden, een symbolisch gebaar dat de onderbreking van het onzuivere contact betekent. In het Evangelie van Matteüs wordt gepreciseerd dat de zending van de twaalf is voorbehouden aan de Israëlieten, d.w.z. aan hen die de beloften van God kennen, met uitsluiting van de heidenen en de Samaritanen, die met heidenen worden gelijkgesteld.

De zending van de apostelen zal pas na de verrijzenis van Jezus tot alle volkeren worden uitgebreid. In het evangelie van Marcus nodigt Jezus de apostelen uit alleen sandalen en een staf te dragen, terwijl hij hen in het evangelie van Matteüs uitnodigt niets te dragen, noch sandalen noch staf; ook het evangelie van Lucas nodigt hen uit geen staf te dragen, terwijl sandalen niet worden genoemd. Volgens sommige commentatoren is de versie van Marcus de oorspronkelijke versie, omdat zij in overeenstemming is met de oosterse traditie en de situatie ter plaatse. De sandalen en de staf waren de uitrusting van de herders die met de kudde reisden en waren noodzakelijk voor het lopen op de ondoordringbare en steenachtige wegen van Palestina in die tijd.

# De Grote Missie, of Universele Missie, is een instructie die Jezus van Nazareth gaf aan elf van zijn twaalf apostelen na zijn verrijzenis. In deze episode, die verteld wordt in de laatste vijf verzen van het Evangelie volgens Mattheüs, verschijnt Jezus aan zijn leerlingen op een berg in Galilea en vraagt hen om te dopen « in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest » alle volkeren van de wereld.

Deze passage volgt op de kruisiging en verrijzenis van Jezus. Élian Cuvillier merkte op dat het geen oproep tot Gods oordeel bevat: het uitzenden op zending en het toetreden van nieuwe discipelen weegt zwaarder dan elke notie van zonde of vergelding.

De zending wordt geplaatst onder het teken van de Drie-eenheid, dat een echo is van het doopsel van Christus, waar de Geest op Jezus neerdaalde op het moment dat de goddelijke stem de kinderlijke relatie met de Vader tot stand bracht. Het evangelie van Matteüs wordt gekenmerkt door een permanente dualiteit tussen joods particularisme en universalisme.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens de heilige Lucas

De leerlingen keerden terug uit Emmaüs en vertelden de elf apostelen en hun metgezellen wat er op de weg gebeurd was en hoe de Heer zich aan hen bekend had gemaakt bij het breken van het brood. Terwijl zij er nog over spraken, stond hij in hun midden en zei tot hen : « Vrede zij met u. » En zij waren bang en bevreesd; zij dachten dat zij een geest hadden gezien.
Jezus zei tegen hen : « Waarom zijn jullie zo boos ? En waarom komen deze gedachten op in jullie harten ? Kijk naar mijn handen en mijn voeten. Ik ben het ! Raak mij aan, kijk naar mij : een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals jullie zien wat ik heb gedaan. » Na dit woord toonde hij hun zijn handen en voeten. In hun blijdschap durfden zij het nog niet te geloven, en zij waren verbaasd.

Jezus zei tegen hen : « Hebben jullie hier iets te eten ? » En zij brachten hem een stuk geroosterde vis, dat hij aannam en voor hun aangezicht opat. Toen zeide hij tot hen: Dit zijn de woorden, die ik tot u gesproken heb, toen ik nog bij u was: Alles, wat in mijn naam geschreven staat, moet vervuld worden, alles, wat over mij geschreven staat in de wet van Mozes, in de profeten en in de psalmen. »
Toen opende hij hun verstand om de Schriften te begrijpen. Hij zei tot hen : « Zo staat het geschreven dat Christus zal lijden, …dat hij op de derde dag uit de dood zal opstaan…, …en dat in zijn naam bekering zal worden verkondigd…tot vergeving van zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem. Het is aan jullie om hiervan getuigen te zijn »  (Lc 24, 35-48).

Jezus Christus verandert hen die Hem ontmoeten

Terwijl de leerlingen op de weg naar Emmaüs aan hun metgezellen vertelden wat er op de weg naar Emmaüs was gebeurd en hoe zij Jezus hadden herkend toen hij het brood brak, stond Jezus zelf in hun midden. Hij zei tot hen : « Vrede zij met u » (Lc 24, 36). In hun blijdschap durfden zij hem niet te geloven en waren verbaasd. Maar Jezus was gevoelig voor zijn nog ongelovige leerlingen ; Hij kwam naar hen toe en toonde hen zijn handen en voeten, getekend door de lijdensnagels.

Hij stond erop : « Ik ben het echt. Raak me aan. » De handen en voeten die hij ons vandaag laat zien, zijn die van al zijn broeders en zusters die gewond zijn door oorlogen en haat.  Om zijn discipelen ervan te overtuigen dat hij leeft en gezond is, vraagt hij hen: « Hebben jullie iets te eten?   « Ze boden hem een stuk gegrilde vis aan. Hij nam het en at voor hun ogen. Door de mond van alle hongerigen der aarde zegt hij telkens weer tot ons : « Hebben jullie iets te eten ? « 

Wat hier opvalt is dat Jezus de eerste stappen zet. Hijzelf lokt de ontmoeting uit, hij neemt het initiatief, hij helpt met de herkenning : « Kijk naar mijn handen en mijn voeten. » De ontmoeting met de opgestane Christus verandert de discipelen zoals die op de weg naar Emmaüs. Eerst waren ze bang, maar nu zijn ze getuigen. En wij, als we naar de kerk komen, hebben we dan een echte ontmoeting met de opgestane Jezus die ons transformeert? De geschiedenis van de Kerk vertelt ons hoeveel mannen en vrouwen zijn veranderd door hun ontmoeting met Christus.

Soms was het een plotse schok, een plotse bekering : Sint-Paulus, Sint-Augustinus, Sint-Ignatius van Loyola, Sint-Teresa van Avila, Charles de Foucauld… Deze ontmoetingen leiden tot een dagelijkse relatie die het leven transformeert. Jezus biedt zich aan mij aan elke morgen en elke avond op het uur van persoonlijk of gezinsgebed, elke zondag in de Eucharistie om te luisteren naar zijn Woord, om zijn offerande en zijn Lichaam te ontvangen.

Is dit een echte ontmoeting met de verrezen Jezus die mij te wachten staat ? Als mijn parochiekerk open is, met een lamp die mij zegt dat Hij daar is, in het tabernakel, beschikbaar om elkaar te ontmoeten in de intimiteit van de stilte, waarom zou ik daar dan geen gebruik van maken ? Luisteren naar en lezen van het Woord van God zijn ook bevoorrechte manieren om een relatie met Jezus aan te gaan. Hoe het ook gebeurt, de ontmoeting met de Opgestane verruimt het hart en verandert ons.

« Jullie zijn de getuigen.  » Deze woorden van Jezus bepalen de zending van de apostelen. De getuige moet overbrengen wat hij gezien en gehoord heeft om een geloofsreactie op te wekken. Aanstaande zondag, de vierde dag van Pasen, is de Wereldgebedsdag voor Roepingen, een gelegenheid om Jezus opnieuw op te roepen om op de een of andere manier zijn getuigen te zijn. Vandaag herinnert Jezus ons er in dit evangelie aan : « Jij bent de getuige ! « 

Hoe wij leven volgens het evangelie, hoe wij vrede en liefde laten bloeien om ons heen, in ons gezin, op het werk, is een getuigenis. Deelnemen aan de eucharistie op zondag is het Pascha beleven, een ware verrijzenis. Getuige zijn is ook je stem verheffen wanneer dat nodig is, zoals Petrus ons vraagt : « Wees altijd bereid je hoop te rechtvaardigen tegenover hen die je daarom vragen. Maar laat het met zachtheid en respect zijn… » (1 P 3, 15).

Diaken Michel Houyoux

Links naar andere christelijke websites

◊ Dionysus Parochie : klik hier om het artikel te lesen →  Derde zondag van Pasen jaar B
◊  Pater Cor Mennen : klik hier om het artikel te lesen →  Derde zondag van Pasen b

♥   Derde zondag van Pasen 18 april 2021

 

Mercredi de la deuxième Semaine du Temps Pascal

Dieu a envoyé son Fils dans le monde, pour que, par lui, le monde soit sauvé

# Le salut est une notion spirituelle qui signifie « délivrance et libération ». Le croyant qui possède le salut se trouve ainsi délivré et libéré du péché, de l’insatisfaction et de la condamnation éternelle (enfer). Il bénéficie d’une relation avec Dieu et a ainsi accès au paradis. La sotériologie est un domaine de la théologie qui étudie les différentes doctrines du salut. Au Ve siècle, l’évêque africain Augustin d’Hippone s’opposa à ce sujet au moine britannique Pélage. Ce dernier soutenait que l’Homme a en lui la force de vouloir le bien et de pratiquer la vertu, une position relativisant l’importance de la grâce divine.

Augustin refusa cette vision et déclara que Dieu est le seul à décider à qui il accorda (ou non) sa grâce. L’Homme a donc un attrait irrésistible et dominant pour le bien, qui lui est insufflé par l’action de la grâce efficace. Mais le salut de l’âme après la mort ne vient que de la seule volonté de Dieu (Sola gratia). La théologie médiévale laissa peu de place à la liberté humaine : Thomas d’Aquin tenta d’organiser autour de la pensée d’Augustin un système métaphysique permettant de concilier grâce et liberté humaine.

De l’Évangile de Jésus Christ selon saint Jean

En ce temps-là, Jésus disait à Nicodème : « Dieu a tellement aimé le monde qu’il a donné son Fils unique, afin que quiconque croit en lui ne se perde pas, mais obtienne la vie éternelle. Car Dieu a envoyé son Fils dans le monde, non pas pour juger le monde, mais pour que, par lui, le monde soit sauvé. Celui qui croit en lui échappe au Jugement ; celui qui ne croit pas est déjà jugé, du fait qu’il n’a pas cru au nom du Fils unique de Dieu.
Et le Jugement, le voici : la lumière est venue dans le monde, et les hommes ont préféré les ténèbres à la lumière, parce que leurs œuvres étaient mauvaises. Celui qui fait le mal déteste la lumière : il ne vient pas à la lumière, de peur que ses œuvres ne soient dénoncées ; mais celui qui fait la vérité vient à la lumière, pour qu’il soit manifeste que ses œuvres ont été accomplies en union avec Dieu. »  (Jn 3, 16-21)

Dieu a tellement aimé le monde

Dieu a tellement aimé : cet amour est le principe et la source suprême du salut. Il a aimé le monde, ce monde déchu, pécheur, en révolte contre lui ; il a aimé notre humanité tout entière à laquelle il destinait cette manifestation de son amour. Il a donné, non seulement envoyé, mais abandonné, ce qu’il avait de plus cher, son Fils unique : « Il l’a livré pour nous tous, comment ne nous donnera-t-il pas aussi toutes choses avec lui ?  »(Rm 8, 32) 

Il n’exige de tout homme, pour qu’il ne périsse pas dans son péché et sa misère, que de croire en son Fils, mettre en lui toute la confiance de son Cœur. Enfin, il ouvre aux yeux de ce croyant les immenses et bienheureuses perspectives de la vie éternelle.

Plusieurs exégètes de tendances théologiques diverses se demandèrent st ce passage extrait de l’évangile selon Jean (Jean 4, 16-21) furent la continuation de l’entretien de Jésus avec Nicodème, ou s’ils renfermèrent une méditation que Jean y aurait ajoutée, et ils se décidèrent pour cette dernière opinion.

Le mot de Fils unique est propre à Jean (Jean 1.14-18 ; 1 Jean 4.9), mais pourquoi Jésus ne s’en serait-il pas servi, lui qui s’appelle si souvent le Fils, le Fils de Dieu ?  Enfin, on invoqua le silence de Nicodème, qui parut ôter à ce discours le caractère d’un entretien, mais combien n’était-il pas naturel que cet homme, venu auprès de Jésus pour s’instruire, et de plus en plus pénétré de ses paroles, se contentât de les écouter avec une religieuse attention ?

Jésus confirma dans ces paroles que le but de sa venue dans le monde était bien de manifester l’amour éternel de Dieu, et non de juger le monde. Le dessein de cet amour est si universel, que le monde entier pourrait être sauvé par Jésus-Christ. Cette universalité du salut est exprimée encore de la manière la plus solennelle par la triple répétition du mot monde.

Mais Jésus, en proclamant ainsi le but miséricordieux de sa venue, fut bien éloigné de nier, comme on le prétendit le jugement dernier, qui, au contraire, lui fut réservé pour la fin des temps et qu’il annonça de la manière la plus solennelle. Pendant   son séjour sur la terre, et tout en annonçant la miséricorde divine, Jésus exerça, par la puissance de la vérité, un autre jugement actuel, intérieur, auquel nul homme n’échappe. Jésus rectifia les idées de Nicodème.

Jésus qui vient de révéler l’amour rédempteur envers le monde entier, dévoile maintenant à Nicodème la nature du vrai jugement. Et cette révélation aussi est une transformation complète de l’opinion reçue. Ce ne sera pas entre Juifs et païens, ce sera entre croyants et incrédules, quelle que soit leur nationalité, que passera la ligne de démarcation. (Godet)

Puisque le Fils de Dieu est venu, non pour juger, mais pour sauver, celui qui croit en lui, qui a embrassé en lui la grâce divine, qui s’est donné à lui, n’est pas jugé. Le jugement a bien dû s’exercer dans sa conscience, par la vérité, et l’amener à la repentance, mais maintenant il en est affranchi et il respire dans l’atmosphère de la grâce et de l’amour divins, il en a le témoignage au dedans de lui  : « Celui qui croit au Fils de Dieu a ce témoignage en lui-même; celui qui ne croit pas Dieu le fait menteur, puisqu’il ne croit pas au témoignage que Dieu a rendu à son Fils. » (1 Jn 5, 10)

x

Jésus confirma abondamment cette parole en déclarant que le croyant est affranchi, même du jugement final, où il ne comparaîtra que pour voir constater au grand jour son état d’âme. Mais, ajouta Jésus, celui qui ne croit pas, qui persiste dans son incrédulité est déjà jugé, par le seul fait que le Fils unique de Dieu s’est présenté à lui, plein de grâce et de vérité, et qu’il l’a repoussé en lui fermant son cœur. Il reste dans son péché, auquel il a ajouté le péché le plus grave, le mépris de la miséricorde divine.

x

La cohésion de toutes les parties de l’entretien, dit M. Godet, fut trop évidente pour permettre la distinction entre la part de Jésus et celle de l’évangéliste. Ou le tout fut une composition libre de celui-ci, ou le tout aussi dut être envisagé comme le sommaire d’un entretien réel de Jésus. Telle fut aussi l’opinion de M. Weiss qui inclina vers le premier parti, estimant que Jean, tout en relatant un entretien qui eut vraiment  lieu, prêta à Jésus des pensées que celui-ci  dût émettre dans une situation plus avancée.

Jésus pénétra plus profondément encore dans l’âme humaine et y découvrit la nature et la cause du jugement. Ce fut la vérité et la sainteté divines apparues dans le monde par la venue de Jésus, et qu’en présence d’un tel Être, une décision, une crise, un jugement s’opéra en toute âme : ou elle aima la lumière et se donna à Celui qui la fit resplendir, ou elle aima l’erreur, le mensonge, le mal, et elle s’y réfugia pour se livrer à ses œuvres qui étaient mauvaises et qui le restèrent

Quiconque se livre à des œuvres mauvaises ou fait le mal non seulement n’aime pas la lumière, mais il la hait, parce qu’elle révèle, accuse et condamne les dispositions intimes de son cœur, et il se garde bien de s’approcher de Jésus ; car il sait que ses œuvres seraient reprises, convaincues de culpabilité, comme devant un tribunal. Il en fut autrement de celui qui pratique la vérité, la vérité morale, qui, dans les écrits de Jean, fut souvent synonyme de sainteté.

Faire la vérité désigne l’effort persévérant d’élever sa conduite à la hauteur de sa connaissance morale, de réaliser l’idéal du bien perçu par la conscience. (Godet)

Celui qui agit ainsi vient à la lumière, s’approche avec confiance de Jésus, mais désirant, que ses œuvres fussent manifestées. Ce qu’il eut en lui  témoigna que ses œuvres, sa vie, les dispositions de son cœur furent faites en Dieu, en communion avec lui, en conformité avec son esprit et sa volonté. En Israël, en dehors de la sphère théocratique, ce fut d’une impulsion divine que provint tout bien dans la vie humaine .

Partout où il y eut docilité de la part de l’homme envers cette divine initiative s’appliqua cette expression d’œuvres faites en Dieu, qui comprend aussi bien les soupirs du péager humilié et du croyant repentant que les nobles aspirations d’un Jean ou d’un Nathanaël. Ainsi, Jésus reconnut qu’il y eut des hommes qui, même avant de venir a lui, la lumière parfaite, eurent un cœur sincère et droit, aimant la vérité et cherchant la lumière. : «  Quiconque est de la vérité : écoute ma voix  »(Jn 18, 37)

Ce sont les âmes que le Père attire à Jésus et qui ne lui résistent pas. Cette parole, qui termine l’entretien, était un encouragement pour Nicodème, qui  rencontra lui-même  Jésus.

Diacre Michel Houyoux.

Liens avec d’autres sites Web chrétiens

◊ Opus Dei : cliquez ici pour lire l’article →  Méditation : Mercredi de la 2ème semaine du Temps Pascal

◊ Abbaye de Tournay  : cliquez ici pour lire l’article → Mercredi de la 2ème semaine du Temps Pascal

♥   Dieu a envoyé son Fils dans le monde, pour que le monde soit sauvé » – Lectio Divina

Donnerstag in der Osteroktav

So steht geschrieben, dass Christus leiden würde, dass er am dritten Tag von den Toten auferstehen würde

# Emmaus liegt 160 Stadien (30 km) von Jerusalem entfernt, wodurch Emmaus Nicopolis (`Amwâs) als das Emmaus des Evangeliums identifiziert werden kann. Emmaus im Ayalon-Tal wurde erstmals um 165 v. Chr. im ersten Buch der Makkabäer erwähnt. Einige Zeit später wurde die Stadt von einem syrischen General befestigt. Sie wuchs schnell und wurde von Hyrkan II. und Antipater zu einem regionalen Zentrum gemacht. Im Jahr 4 v. Chr., während des Aufstandes gegen die Römer, verließen die Einwohner die Stadt und sie wurde von Varus niedergebrannt. Vespasian stationierte dort während seiner Feldzüge gegen die Juden die 5. Legion.

Die Römer benannten den Ort in Nicopolis um und verliehen ihm den Status einer Stadt. Diesen Namen behielt die Stadt bis zu ihrer Eroberung durch die Araber. Diese Eroberung war geprägt von einer Pestepidemie, die ihren Eroberer Abû `Ubayda ibn al-Jarrâh tötete (639). Ende des 3. Jahrhunderts – Anfang des 4. Jahrhunderts erwähnt Eusebius von Caesarea in seinem Onomasticon Nikopolis als das Emmaus der Bibel. Hieronymus bezeugte zu Beginn des fünften Jahrhunderts, dass sich dort eine Kirche an der Stelle des Hauses des Kleophas befand, das Christus beherbergt hatte. Dort wurden die Überreste einer christlichen Basilika aus dem 5. Jahrhundert und einer Kirche aus dem 12. Jahrhundert, die während der Kreuzzüge gebaut wurde, gefunden.

Aus dem Evangelium von Jesus Christus nach dem heiligen Lukas

Zu dieser Zeit kehrten die Jünger von Emmaus zurück und erzählten den elf Aposteln und ihren Begleitern, was auf dem Weg geschehen war und wie der Herr von ihnen beim Brechen des Brotes erkannt worden war.
Während sie noch darüber sprachen, war er selbst in ihrer Mitte anwesend und sagte zu ihnen : « Friede sei mit euch ! « Sie waren erschrocken und ängstlich und dachten, sie sähen einen Geist. Jesus sagte zu ihnen : « Warum seid ihr so aufgebracht? Und warum entstehen diese Gedanken in euren Herzen ? Seht meine Hände und meine Füße : Ich bin es !
Berühre mich, sieh mich an : ein Geist hat kein Fleisch und keine Knochen, wie du findest, dass ich sie habe.  Nach diesem Wort zeigte er ihnen seine Hände und Füße. Sie waren so glücklich, dass sie es nicht zu glauben wagten und staunten. Jesus sagte zu ihnen: « Habt ihr hier etwas zu essen ? « Sie brachten ihm ein Stück gegrillten Fisch, den er nahm und vor ihnen aß.

Dann sagte er zu ihnen : « Das sind die Worte, die ich zu euch geredet habe, als ich noch bei euch war : ‘Alles, was im Gesetz des Mose, in den Propheten und in den Psalmen über mich geschrieben steht, muss erfüllt werden. » Dann öffnete er ihnen den Sinn für das Verständnis der Schrift. Er sagte zu ihnen : « So steht es geschrieben, dass der Christus leiden und am dritten Tag auferstehen wird und dass in seinem Namen allen Völkern, angefangen in Jerusalem, die Bekehrung zur Vergebung der Sünden verkündet wird. Es liegt an Ihnen, davon Zeugnis abzulegen. » (Lk 24, 35-48)

Jesus erscheint den versammelten

Jüngernrsagen, die er über seinen Tod und seine Auferstehung gemacht hatte : « Jesus sagte zu ihnen: ‘Der Menschensohn muss viel leiden, von den Ältesten, den Hohenpriestern und den Schriftgelehrten verworfen werden, getötet werden und am dritten Tag auferstehen.  » (Lk 9, 22)

Als die Jünger in Emmaus ihre Geschichte erzählten, trat Jesus mit diesem Gruß vor : « Friede sei mit euch !  »  Um ihre Angst zu beruhigen, zeigte er ihnen seine Füße und Hände und lud sie ein, ihn zu berühren. Dann, um sie vollständig zu überzeugen, aß er in ihrer Gegenwart. Er erinnerte sie daran, dass er ihnen gesagt hatte, dass sich alle Prophezeiungen über ihn erfüllen würden. Er öffnete ihren Verstand, um die Heilige Schrift zu verstehen.

Sie sagten sein Leiden und seine Auferstehung voraus und die Verkündigung des Evangeliums unter allen Völkern. Jesus setzte seine Jünger als seine Zeugen ein, versprach ihnen den Heiligen Geist und befahl ihnen, in Jerusalem auf die Erfüllung dieser Verheißung zu warten. Das erklärt den Eindruck, der auf diese Männer gemacht wurde, als sie ihre freudige Gewissheit über die Auferstehung des Herrn zum Ausdruck brachten.

Diese Erscheinung Jesu Christi vor den versammelten Jüngern war dieselbe, die Johannes aufgezeichnet hat : als es aber Abend wurde an jenem ersten Tag der Woche und die Türen des Ortes, wo die Jünger waren, verschlossen waren aus Furcht vor den Juden, kam Jesus und trat mitten unter sie. Er sagte zu ihnen : « Friede sei mit euch! «  (Joh 20,19)  Jesus gab ihnen zu verstehen, dass ihre Ängste nur aus den Gedanken oder Einbildungen ihres Herzens stammten; dann erklärte er: « Ich bin es selbst », und lud sie ein, ihn zu berühren, um sie zu überzeugen, dass sie es nicht mit einem Geist zu tun hatten.

Schließlich zeigte er ihnen seine Hände und Füße, an denen sie die Narben sehen konnten, die die Nägel des Kreuzes hinterlassen hatten. Diese Erwähnung der Füße impliziert, dass Jesu Hände und Füße an das Kreuz genagelt wurden. Die Freude, die die Jünger empfanden, als sie die Gegenwart Jesu sahen, hielt sie nach ihrer Traurigkeit und Angst davon ab, zu glauben. Um ihnen einen weiteren Beweis zu liefern, bat Jesus um Nahrung, die er in ihrer Gegenwart aß.

Diese Dinge, die ihr erlebt habt, mein Tod und meine Auferstehung, waren die Erfüllung der Worte, die ich zu euch gesprochen habe. Jesus erinnerte sie an die vielen Vorhe

Die Juden unterteilen das Alte Testament immer noch in drei Teile: das Gesetz, die Propheten und die Hagiographen. Jesus berief sich ein letztes Mal auf die Autorität der Heiligen Schrift, um den Jüngern die göttliche Notwendigkeit all dessen, was ihm widerfahren war, begreiflich zu machen und ihnen die Zukunft seiner Herrschaft und die Berufung, die sie darin zu erfüllen hatten, zu offenbaren: Sie sollten in seiner Vollmacht Buße und Vergebung der Sünden predigen. Dieses Evangelium soll allen Völkern gepredigt werden.

Diakon Michel Houyoux

Links zu anderen christlichen Websites

◊  Blog Fasten und  Osterzeit : klicken Sie hier, um den papier zu lesen → Donnerstag der Osteroktav

◊ evangeli.net   : klicken Sie hier, um den papier zu lesen →  Donnerstag der Osteroktav

♥  Christus erscheint auf dem Weg nach Emmaus

Seconda domenica di Pasqua – Anno B

Otto giorni dopo, Gesù viene

# La Domenica della Divina Misericordia (o DDM) è la domenica dell’ottava di Pasqua nel calendario liturgico della Chiesa Cattolica. Questo è stato deciso da Papa Giovanni Paolo II (30 aprile 2000), ricordando il giorno della canonizzazione di Faustina Kowalska (Santa Faustina). È stato celebrato per la prima volta il 22 aprile 2001. Questa domenica corrisponde alla festa del quasimodo, che conclude l’ottava di Pasqua, la domenica in albis, o domenica di San Tommaso.

Questo giorno è dedicato alla Divina Misericordia. In questo giorno, chi confessa i suoi peccati e riceve la comunione è perdonato di tutti i suoi peccati e dolori. Il 17 agosto 2002, nel Santuario della Divina Misericordia di Cracovia-Łagiewniki, che visitò regolarmente durante la sua giovinezza e dove sono conservate le reliquie di Faustina Kowalska, Giovanni Paolo II inaugurò il terzo millennio affidando il mondo alla misericordia del Padre. Giovanni Paolo II è morto durante i Vespri della Divina Misericordia, e in onore della sua devozione alla misericordia, la sua beatificazione ha avuto luogo il 1° maggio 2011, e la sua canonizzazione il 27 aprile 2014, due domeniche della Divina Misericordia.

Dal Vangelo di Gesù Cristo secondo San Giovanni

Fu dopo la morte di Gesù. Ed era sera, il primo giorno della settimana, quando le porte del luogo dove si trovavano i discepoli… erano chiuse a chiave per paura degli ebrei, Gesù venne e si fermò in mezzo a loro.
Egli disse loro : « La pace sia con voi !  » Dopo questa parola, mostrò loro le sue mani e il suo fianco. I discepoli erano pieni di gioia quando videro il Signore. Gesù disse loro di nuovo : « La pace sia con voi !
Come il Padre mi ha mandato Vi mando anche.  » Quando ebbe detto questo, soffiò su di loro e disse loro : « Ricevi lo Spirito Santo. I cui peccati tu perdonerai, saranno  perdonati ; A chi manterrà i suoi peccati, saranno mantenuti. « 

Ora uno dei Dodici, Thomas, chiamato Didimo (cioè Gemello), non era con loro quando venne Gesù. Gli altri discepoli gli dicevano : « Abbiamo visto il Signore !  » Ma egli dichiarò loro : « Se non vedo il segno dei chiodi nelle sue mani se non metto il dito nel segno delle unghie, se non metto la mia mano nel suo fianco, no, non crederò !  »
Otto giorni dopo, i discepoli erano di nuovo nella casa, e Tommaso era con loro.
Gesù è venuto, quando le porte erano chiuse, e lui era lì in mezzo a loro. Egli dice : « La pace sia con voi !  » Poi disse a Tommaso : « Metti qui il tuo dito e guarda le mie mani.
Metti la tua mano in avanti e nel mio fianco : smettete di essere increduli, essere un credente. » Allora Tommaso gli disse : « Mio Signore e mio Dio ! «  Gesù gli disse : « Perché mi avete visto, voi credete. Beati coloro che credono senza aver visto. « 

Ci sono molti altri segni che Gesù fece in presenza dei discepoli che non sono scritti in questo libro. Ma questi sono stati scritti in modo che tu possa credere che Gesù è il Cristo, il Figlio di Dio, e che credendo possiate avere la vita nel suo nome. (Gv 20, 19-31)

La pace sia con voi !

« I discepoli avevano chiuso le porte del luogo dove si trovavano, perché avevano paura. Gesù venne e si fermò in mezzo a loro.  » (Gv 20,19b) È quando i discepoli meno se lo aspettano che Gesù viene da loro. Non li rimprovera di averlo abbandonato, di non credere in lui. No ! Quando dice loro : « La pace sia con voi » (Gv 20,19d), è per dar loro coraggio, per ravvivare la loro fede e la loro speranza. Oggi, Signore, anche noi siamo tentati di chiudere devotamente le nostre porte.

Quando lo Spirito di Dio soffia, che le mura delle nostre prigioni crollino… . Chiediamoci da quale situazione senza uscita, da quale situazione paurosa, da quale situazione mortale, Cristo vuole liberarci, risuscitarci: un tale peccato, una tale prova di salute, una tale costrizione dolorosa e disperante, una tale difficoltà familiare o professionale…

Attraverso questo incontro, Gesù viene a ristabilire i legami di fiducia e di amicizia. Così, saranno più forti per la missione che egli affiderà loro. Non devono più avere paura perché Gesù sarà sempre con loro fino alla fine del mondo. Sono inviati a testimoniare la Buona Novella del Regno al mondo intero. Il messaggio che dovranno trasmettere è proprio la pace e la riconciliazione. Questo dono è offerto a tutti coloro che lo accetteranno.

È per questo che gli apostoli ricevono il potere e la missione di perdonare i peccati (Gv 20,21). Comprendiamo che il sacramento del perdono è un incontro con il Signore che non ha mai smesso di amarci. È tornando a lui e accogliendo il suo perdono che troviamo la vera pace, il senso stesso delle parole di Cristo « La pace sia con voi ».

Così la resurrezione nel giorno di Pasqua fu per gli apostoli e per tutti noi il punto di partenza di una grande speranza. Quando morì, i suoi amici pensarono che tutto fosse finito e che non ci fosse più speranza. Ma il giorno di Pasqua tutto cambia: Gesù risorto diventa una fonte di luce, pace e gioia.

Questo vangelo ci pone delle domande sulla nostra fede. Come possiamo accogliere questa Buona Notizia? Non abbiamo visto Gesù risorto, non abbiamo prove. Tutto quello che abbiamo sono testimonianze. Ed è su queste testimonianze degli apostoli che abbiamo basato la nostra fede.

A questo proposito, è interessante tornare al caso dell’apostolo Tommaso… (Gv 20,21-26). Molti credenti si riconoscono nelle esitazioni e nei dubbi di quest’uomo. Ha detto : « Sono come Tommaso, credo solo a quello che vedo. « . Thomas è una di quelle persone che hanno sperimentato il dubbio. Ma se guardiamo da vicino, scopriamo che fu il primo a credere veramente in Gesù risorto perché fu il primo a dire : « Mio Signore e mio Dio » (Gv 20, 25). Gli altri avevano visto il Signore.

Ma va molto oltre quando proclama la sua fede. Non è più solo l’amico di prima ; è « Mio Signore e mio Dio ». Lo stesso Signore si unisce a noi nei nostri dubbi, nelle nostre domande, nelle nostre proteste, anche nella nostra rabbia.  Come Tommaso, siamo chiamati ad un umile e sincero atto di fede È come una luce che ci inonda e ci dà pace nel profondo del nostro essere.  Allora, come lui, anche noi possiamo dire :  « Mio Signore e mio Dio! « . È così che ogni incontro con il Signore è un’esperienza potente.

Il vangelo ci dice che ha luogo il primo giorno della settimana, cioè la domenica. È in questo giorno che Gesù si unisce alle comunità riunite. Thomas non era presente a questo primo incontro. Dovrà aspettare otto giorni dopo, cioè di nuovo domenica. È in questo giorno che noi cristiani ci riuniamo in chiesa per accogliere Gesù risorto, per ascoltare la sua parola e per celebrare l’Eucaristia.

Quando prendiamo l’abitudine di non rispondere a questo appuntamento, siamo come Tommaso, ed è il dubbio che si deposita in noi. Quando ci riuniamo in chiesa per celebrare l’Eucaristia, impariamo a riconoscere in Gesù « mio Signore e mio Dio ». Accogliamo la pace che viene da lui in vista della missione che ci affida. Chiediamogli di ravvivare la nostra fedeltà e il nostro amore. È attraverso la nostra fede che avremo la vita

Il Diacono Michel Houyoux

Link ad altri siti cristiani

◊ Maranatha (Italia) : clicca qui per leggere l’articolo →  II Domenica di Pasqua Anno B

◊ Qumran : clicca qui per leggere l’articolo → Testi – II Domenica di Pasqua (Anno B)

♥   Padre Fernando Armellini : 2a Domenica di Pasqua anno B