Dinsdag van de eerste week van de advent in jaar B

Jezus verheugde zich met vreugde onder de werking van de Heilige Geest

# De Heilige Geest wordt binnen het christendom beschouwd als de Geest van God. Samen met God de Vader en de Zoon van God vormt de Heilige Geest de Heilige Drie-eenheid. Volgens de algemene opvatting werd deze leer officieel vastgesteld op het Concilie van Nicea in 325, maar de ideeën hieromtrent leefden al langer binnen de christelijke gemeenschap. De Heilige Geest wordt doorgaans gesymboliseerd in de vorm van een duif of een vuurvlam. De Heilige Geest voert Gods hoofddoelstelling uit om een vredesrelatie tussen mensen en God en tussen de mensen op te bouwen. De Heilige Geest in relatie tot Jezus Van de Heilige Geest wordt ook geloofd dat hij in het leven van Jezus Christus werkzaam was om hem te helpen bij zijn werk op aarde. De Heilige Geest speelde een rol in: De geboorte van Jezus. Volgens de Evangeliën werd Jezus niet op een natuurlijke manier verwekt, maar door de Heilige Geest. Hij werd geboren uit de maagd Maria. De Apostolische geloofsbelijdenis zegt dat Jezus « ontvangen » is van de Heilige Geest.Het ontvangen van zijn roeping bij zijn doop. Hem toerusten in zijn werk. Jezus’ werk ving aan nadat hij gedoopt was. In de Evangeliën wordt beschreven dat er een duif op Jezus neerdaalde waardoor deze in staat was zijn werk te doen.

Uit het Evangelie van Jezus Christus volgens de heilige Lucas

In datzelfde uur verheugde Jezus zich met vreugde onder de werking van de Heilige Geest en zei : « Vader, Heer van hemel en aarde, ik prijs u, want wat u voor de wijzen en geleerden verborgen hebt gehouden, hebt u aan de kleintjes geopenbaard. Ja, Vader, u wilde het zo in uw goedheid. Alles is mij door mijn vader gegeven. Niemand weet wie de Zoon is behalve de Vader; en niemand weet wie de Vader is behalve de Zoon en hij aan wie de Zoon hem wil openbaren.  » (Lk 10, 21-24)

De verheerlijking van Jezus

In datzelfde uur, …gaven deze woorden de oorzaak aan van deze opwinding van vreugde die Jezus heeft ervaren. De plaats die door Lukas aan deze uitstorting van Jezus’ ziel werd toegewezen, was de ware. Mattheus en Mt 11, 28 volgden met een ontroerende uitnodiging aan vermoeide en bezwaarde zielen. Hoewel Jezus de vreugde van zijn discipelen slechts met wijsheid heeft goedgekeurd, heeft hij zich er volledig mee verbonden ; maar zijn vreugde had oneindig veel hogere motieven, want zijn blik drong door tot in de diepte van deze eerste successen van zijn heerschappij en de triomfen die daarop volgden.

Terwijl het Evangelie ons vaak vertelt over het verdriet en de tranen van Jezus, is dit zowat de enige plaats waar hij tot ons spreekt over zijn vreugde en zelfs over zijn blijdschap. Een variant zegt : « Hij verheugde zich in de Heilige Geest », dat wil zeggen, het zou de Geest van God zijn geweest die Jezus heeft geïnspireerd met deze levendige beweging van vreugde. Ondanks het gezag van Tischendorf en andere critici, die zich baseerden op Codex Sinaiticus, B, C, D, Itala en Syriac, was het waarschijnlijk dat de les van de ontvangen tekst de voorkeur had. Het betekent dat het in de diepe intimiteit van zijn geestelijk wezen was dat Jezus deze vreugde beleefde.

Deze woorden : en zich wenden tot zijn discipelen, ontbreken in Codex Sinaiticus, B, D, Itala ; maar ze werden bevestigd door A, C, kapitalen, versies, en Tischendorf behield ze. Verschillende moderne critici, waaronder M. Godet, schrapten ze.

In het evangelie van Matteüs richtte Jezus zich tot zijn discipelen, die blij waren de instructies die Hij hen in zijn gelijkenissen gaf te horen en te begrijpen, terwijl ze voor anderen een gesloten brief bleven. Hier wilde hij hen laten voelen hoe gelukkig ze waren om dit meest briljante moment van zijn bediening mee te maken en er zelf actief aan deel te nemen. Hij richtte zich dus in het bijzonder tot hen en als met een lage stem, want alleen zij moesten deze woorden in hun hart ontvangen.

Aan de profeten die volgens Matteüs na deze evangelische openbaringen verzuchtte, voegde Lucas toe : vele koningen. Dus een David, die hen in de geest van de profetie zag, Salomo, Hezkia en andere vrome vorsten, die over Gods volk regeerden naar zijn woord.

Diaken Michel Houyoux.

Links naar andere christelijke websites

◊ Door Charles Haddon Spurgeon : klik hier om het artikel te lezen → Te dier ure verheugde zich Jezus in de Geest 

◊ Visie Magasine : klik hier om het artikel te lezen → Bijbelstudie over Jezus’ verheerlijking op de berg

♥ Jesus Film (Nederlands)

 

Il n’en restera pas pierre sur pierre

# Jérusalem, entièrement ceinte de remparts, fit à l’époque 7 kilomètres de tour et put abriter au moment du siège 600 000 personnes. Hérode la transforma par d’importants travaux qui lui donnèrent un caractère hellénistique avec ses palais et ses tours qui servirent de casernes aux troupes variées qui occupçrent la ville. Pline l’Ancien écrivit qu’elle fut la ville la plus renommée d e tout l’Orient. Au sommet de la ville, le Temple, bâti sur l’esplanade où l’on voit aujourd’hui le dôme du Rocher et la mosquée al-Aqsa, constitue lui-même une forteresse protégée par de gigantesques murs dont subsistent encore les murs occidental et méridional. Elle s’étendit sur le Sud de la vieille ville actuelle et au sud du Temple, là où naquit la cité de David. Le Temple reçut les dons descommunautés de la Diaspora, il suscita la convoitise des Romains comme le révéla le vol dont fut coupable Gessius Florus et aussi le bas-relief de l’arc de Titus à Rome qui représenta le butin rapporté du Temple. C’est un bâtiment long de dix-huit mètres sur neuf de large, haut de vingt-sept mètres14 dont Tacite dit qu’il fut d’une immense richesse et dont les rabbins du Talmud gardèrent un souvenir admiratif : celui qui n’a pas vu le Temple d’Hérode n’a jamais vu de bel édifice.

De l’Évangile de Jésus Christ selon saint Luc

En ce temps-là, comme certains parlaient du Temple, des belles pierres et des ex-voto qui le décoraient, Jésus leur déclara : « Ce que vous contemplez, des jours viendront où il n’en restera pas pierre sur pierre : tout sera détruit. » Ils lui demandèrent : « Maître, quand cela arrivera-t-il ? Et quel sera le signe que cela est sur le point d’arriver ? » Jésus répondit : « Prenez garde de ne pas vous laisser égarer, car beaucoup viendront sous mon nom, et diront : “C’est moi”, ou encore : “Le moment est tout proche.”
Ne marchez pas derrière eux ! Quand vous entendrez parler de guerres et de désordres, ne soyez pas terrifiés : il faut que cela arrive d’abord, mais ce ne sera pas aussitôt la fin. » Alors Jésus ajouta : « On se dressera nation  contre nation, royaume contre royaume. Il y aura de grands tremblements de terre et, en divers lieux, des famines et des épidémies ; des phénomènes effrayants surviendront, et de grands signes venus du ciel. » (Lc 21, 5-11)

Le discours prophétique l’avenir du monde et de l’Église

Comme on vanta en sa présence les pierres et les ornements du temple, Jésus prédit sa destruction complète. Les siens lui demandèrent alors quand cet événement aura lieu et quel en sera le signe précurseur. Jésus mit ses disciples en garde contre les séductions de ceux qui se donnèrent pour le Messie venant en son règne. Jésus rassura les siens en prévision de ces bouleversements ; ils n’amenèrent pas aussitôt la fin ; celle-ci fut précédée par des guerres, des tremblements de terre, des famines, des pestes, des signes dans le ciel.

Le premier et principal caractère de ces temps, ce furent les persécutions. Elles furent exercées par les autorités, et offrirent aux disciples une occasion de rendre témoignage à Jésus. Celui-ci leur donna une sagesse à laquelle les ennemis ne purent résister ; ils n’eurent pas à préméditer leur défense. Ces persécutions furent provoquées aussi par l’inimitié de leurs proches. Le nom de Jésus excita contre eux une haine universelle. Mais Dieu les protégea efficacement, et, par leur patience, ils sauvèrent leurs âmes.

Quelques-uns des disciples firent observer à Jésus les belles pierres et les offrandes dont le temple fut orné. On sait par l’historien Josèphe que les Juifs et les prosélytes riches, de toutes les parties du monde, firent au temple de magnifiques présents, qui furent exposés dans les parvis extérieurs et en décorèrent les murs. Le plus remarquable fut un cep de vigne en or, d’une grandeur colossale, et qui fut offert par Hérode le Grand. Dans Marc et dans Luc, la question des disciples ne concerna que le temps de cette destruction du temple et le signe auquel on en reconnut l’approche.

Dans Matthieu, elle s’étendit à la venue de Jésus, que les disciples se représentèrent alors comme devant être simultanée avec la ruine de Jérusalem. Les disciples posèrent à Jésus la double question que Matthieu rapporta, car Jésus, selon les trois évangiles, réunit, dans sa réponse, la prédiction des deux grands événements dont il s’agit. D’après Matthieu et Marc, les disciples interrogèrent Jésus quand il se fut assis sur le mont des Oliviers, en face de Jérusalem ; et ce fut de cet endroit que fut prononcé le discours suivant : «  : « On se dressera nation  contre nation, royaume contre royaume. Il y aura de grands tremblements de terre et, en divers lieux, des famines et des épidémies ; des phénomènes effrayants surviendront, et de grands signes venus du ciel. »

Diacre Michel Houyoux

Liens avec d’autres sites chrétiens sur Internet

◊ Regnum Chrisit : cliquez ici pour lire l’article  → Il n’en restera pas pierre sur pierre

◊ Opus Dei  : cliquez ici pour lire l’article  →  Il n’en restera pas pierre sur pierre

♥ « Il n’en restera pas pierre sur pierre » – Lectio Divina -

 

De la maison de Dieu, vous avez fait une caverne de bandits.

# La purification du Temple (ou expulsion des marchands du Temple) est une péricope du Nouveau Testament, où est racontée une action de Jésus chassant les marchands et les changeurs qui opèrent dans l’enceinte du Temple de Jérusalem. L’épisode figure dans les quatre évangiles canoniques. Jésus et ses disciples sont arrivés à Jérusalem pour la Pâque. Jésus accuse les marchands de transformer le Temple en un repaire de voleurs Dans l’Évangile selon Jean, Jésus se réfère au Temple sous le nom de la « maison de mon Père » et ainsi se présente peut-être comme le Fils de Dieu. Cependant, il est commun, dans les religions abrahamiques, que les fidèles se réfèrent à « Dieu le Père ». L’Évangile selon Jean présente le seul cas où Jésus utilise la force physique contre des hommes. Le récit apparaît vers la fin des évangiles synoptiques (Marc 11, 15-19, Matthieu 21, 12-17 et Luc 19, 45-48) et vers le début de l’Évangile selon Jean (Jn 2, 13-16). Certains auteurs pensent qu’il pourrait s’agir de deux incidents distincts, étant donné que l’Évangile selon Jean comprend également plusieurs récits de la Pâque juive.

Un incident similaire ayant eu lieu dans le Temple peut être trouvé au temps de Néhémie, quand Néhémie renverse le mobilier de Tobija l’Ammonite, qui avait, avec la coopération d’Éliachib, le grand prêtre, loué les réserves du Temple, privant les Lévites des rations de leurs offrandes, et chassé le petit-fils d’Éliachib, qui avait épousé la fille de Sanballât le Horonite.  Selon l’historien Simon Mimouni, « en contestant l’institution du Temple de Jérusalem par ses actions et ses paroles, Jésus retrouve d’une certaine manière la ligne des altercations des prophètes avec le sacerdoce du sanctuaire⁹. » Il ajoute que « le geste de Jésus n’est pas sans rappeler les invectives de Jérémie à l’encontre du temple qu’il menace de destruction.

De l’Évangile de Jésus Christ selon saint Luc

En ce temps-là, entré dans le Temple, Jésus se mit à en expulser les vendeurs. Il leur déclarait : « Il est écrit : Ma maison sera une maison de prière. Or vous, vous en avez fait une caverne de bandits. » Et il était chaque jour dans le Temple pour enseigner. Les grands prêtres et les scribes, ainsi que les notables, cherchaient à le faire mourir, mais ils ne trouvaient pas ce qu’ils pourraient faire ; en effet, le peuple tout entier, suspendu à ses lèvres, l’écoutait. » (Lc 19, 45-48)

Complot contre Jésus

 Chaque jour de cette dernière semaine ; puis, le soir venu, Jésus se retira hors de la ville, soit à la montagne des Oliviers, soit à Béthanie. Luc eut uni ainsi l’aristocratie juive aux sacrificateurs et aux scribes, qui eurent déjà décrété la mort de Jésus et qui cherchèrent les moyens de mettre à exécution leur dessein  : « Alors les principaux sacrificateurs et les anciens du peuple se réunirent dans la cour du souverain sacrificateur, appelé Caïphe ; et ils délibérèrent sur les moyens d’arrêter Jésus par ruse, et de le faire mourir. » (Mt 26, 3-4) Jésus fut tellement entouré de la multitude, avide de l’entendre et impressionnée par ses enseignements, que les chefs du peuple, craignant une émeute, n’osèrent rien entreprendre contre lui.

Complément

Diaconos : cliquez ici pour lire l’article →  Jésus chasse les marchands du Temple

Liens avec d’autres sites chrétiens sur Internet

◊ Regnum Christi : cliquez ici pour lire l’article → De la maison de Dieu, vous avez fait une caverne de bandits.

◊ Père Michel Quesnel : cliquez ici pour lire l’article →  De la maison de Dieu, vous avez fait une caverne de bandits.

♥ Paroisse saint Joseph (Martinique)

Tu as été fidèle pour peu de choses, je t’en confierai beaucoup

# La parabole illustre l’obligation pour les chrétiens de ne pas gâcher leurs dons reçus de Dieu et de s’engager, même s’il y a risque, à faire grandir le royaume de Dieu Le Frère Élie, décrivit ce que cette parabole ne cache qu’à demi-mot : un jugement sera.prononcé, un jugement de salut sur ceux à qui le Seigneur confia dons et talents à faire fructifier durant son absence. Cette parabole de Jésus oriente notre attention sur le temps qui s’étend entre son ascension au ciel et son retour dans la gloire. À chacun de donner selon ses aptitudes afin d’aider son prochain. Cependant, Frère Élie alla plus loin : pour lui l’homme ici est le Christ, son retour sera alors le temps du jugement dernier. Selon saint Jean Chrysostome, il faut par ce mot de talent entendre tout ce qui peut contribuer à l’avantage de son frère, soit en le soutenant, soit en l’aidant de son argent, soit en l’assistant de ses conseils par un échange fructueux de parole, en lui rendant tous les autres services qu’on est capable de lui rendre. Rien n’est si agréable à Dieu que de sacrifier sa vie à l’utilité publique de tous ses frères. Le troisième serviteur, devant son raté, aurait pu se présenter au maître, au lieu de l’insulter, en demandant pardon. La seule solution est de consentir à ce que Dieu donne..

De l’Évangile de Jésus Christ selon saint Matthieu

En ce temps-là, Jésus disait à ses disciples cette parabole : « C’est comme un homme qui partait en voyage : il appela ses serviteurs et leur confia ses biens.  À l’un il remit une somme de cinq talents, à un autre deux talents, au troisième un seul talent, à chacun selon ses capacités. Puis il partit. Longtemps après, le maître de ces serviteurs revint et il leur demanda des comptes. Celui qui avait reçu cinq talents s’approcha, présenta cinq autres talents et dit : ‘Seigneur, tu m’as confié cinq talents ; voilà, j’en ai gagné cinq autres.’ Son maître lui déclara : ‘Très bien, serviteur bon et fidèle, tu as été fidèle pour peu de choses, je t’en confierai beaucoup ; entre dans la joie de ton seigneur.’ » (Mt 25, 14-15.19-21)

La parabole des talents

Le royaume des cieux est comparé à ce que fit un homme qui, s’en allant en voyage, remit ses biens à ses serviteurs. Il donna à l’un cinq talents, à l’autre deux, à l’autre un. Celui qui eut reçu cinq talents se mit à l’œuvre et en gagna cinq autres ; de même aussi celui qui en eut reçu deux. Mais celui qui n’en eut reçu qu’un talent, l’eut enfoui dans la terre.

Longtemps après, le maître revint et fit rendre compte à ses serviteurs. Celui qui eut reçu cinq talents en produisit cinq autres qu’il eut gagnés ; de même aussi celui qui en eut reçu deux. Alors le maître, louant leur fidélité, les admit à partager sa joie. Mais celui qui n’eut reçu qu’un talent vint et dit :  » Seigneur, je savais que tu es un homme dur et injuste ; j’ai craint et j’ai enfoui ton talent dans la terre : voici ce qui est à toi. Mais son maître lui répondit : « Méchant serviteur, si tu savais que je suis un homme dur et injuste, tu devais remettre mon argent à d’autres, qui me l’auraient rendu avec intérêt. Ôtez-lui le talent, donnez-le à celui qui en a dix, et jetez le serviteur inutile dans les ténèbres du dehors ».

Ce propriétaire ne revint qu’après un long temps, ayant laissé à ses serviteurs le temps nécessaire pour leur travail. Ce retour du maître représente la seconde venue du Sauveur : Jésus ne l’annonça pas dans un avenir ; il en laissa le moment inconnu. Les cinq talents confiés ne furent pas peu de chose ; mais le maître les désigna ainsi en comparaison de ce qu’il confiera encore de ses immenses richesses à ce serviteur qui se montra bon et fidèle.

Que signifie dans la parabole, ce mot : la joie de ton seigneur ? Les uns pensèrent à la satisfaction que le maître éprouva au sujet de ce bon serviteur, d’autres à quelque banquet ou quelque fête qu’il voulut instituer pour célébrer son retour. Le plus naturel fut d’admettre qu’ici Jésus passa tout à coup de l’image à la réalité, et que cette joie, ce fut la félicité et la gloire dont il jouit, et dans laquelle, il introduisit son fidèle serviteur. L’approbation et la récompense furent exactement les mêmes pour les deux talents gagnés que pour les cinq. Jésus ne les mesure pas à la grandeur des dons confiés, mais à la fidélité.

Diacre Michel Houyoux

Liens avec d’autres sites chrétiens sur Internet

◊ Le temple du Seigneur : cliquez ici pour lire l’article →  Fête de la Dédicace de la basilique du Latran (9 novembre)

◊ Regnum Christi :  : cliquez ici pour lire l’article → Tu  as été fidèle pour peu de choses, je t’en t’en confierai beaucoup

Monseigneur Cattenoz : « Tu as été fidèle pour peu de choses, entre dans la joie »